De eerste keer dat ik van de term “hoogsensitiviteit” (of hooggevoelige personen of afgekort HSP) hoorde, is eigenlijk nog niet zo heel lang geleden. Mijn kinderen waren al geboren, en was het nu voor mijn dochter dat ik het opzocht waarna ik er mijzelf in herkende, of omgekeerd, dat weet ik niet meer. In ieder geval vielen er ineens een hoop dingen op hun plaats, zowel over mezelf als over mijn dochter, een ervaring die veel cliënten hebben. Dus “modewoord” of niet, het is in ieder geval een concept dat voor veel mensen herkenbaar is en een aantal eigenschappen waar ze mee worstelen, verklaart.
Als ik naar mijn cliënten kijk, zie ik heel veel hooggevoelige personen. Vaak komen ze daar zelf mee af, dat ze zich daarin herkennen, en soms ook niet maar zie ik zelf heel veel eigenschappen terugkomen in hun verhaal. Niet allemaal natuurlijk, maar toch meer dan de 15-20% die je op basis van onderzoek zou verwachten. Eerst dacht ik dat dat misschien was omdat ik aan het overschatten was - als je zelf ergens mee bezig bent, zie je het natuurlijk ineens overal. En het kan natuurlijk ook dat hooggevoelige personen sneller in therapie zullen gaan, omdat ze misschien meer over zichzelf nadenken, en meer last hebben van stress door overprikkeling.
Maar het is meer dan dat. Hoe meer ik mij in de zaak verdiepte, en mijn eigen ervaringen onder de loep nam, hoe beter ik ging begrijpen hoe hoogsensitiviteit en trauma en moeilijke levenservaringen samen hangen.
Thomas Boyce, een pediater die hier jarenlang onderzoek naar verrichtte, verwijst hierbij naar “orchideeënkinderen” en “paardenbloemkinderen”. Paardenbloemenkinderen hebben een minder gevoelig zenuwstelsel, waardoor ze dus min of meer goed ontwikkelen of ze nu in heel goede of in slechte omstandigheden opgroeien (Boyce gebruikt de vergelijking van een grasweide versus de kant van de baan tussen het asfalt - op beide plekken groeien paardenbloemen best goed). Natuurlijk is die veerkracht niet absoluut - traumatische ervaringen zullen deze kinderen ook raken, en mensen die niet onder de noemer “hsp” vallen hebben ook te maken met moeilijkheden en worstelingen. Orchideeënkinderen daarentegen hebben een brein dat alle prikkels diepgaander verwerkt, en zijn dus gevoeliger voor zowel goede als slechte ervaringen. Groeien ze op in een heel stimulerende, veilige en warme omgeving (“een zonnig plekje aan het raam”), dan bouwen ze een leven op waarin ze zich heel gelukkig en goed kunnen voelen. Groeien ze echter op in minder veilige of warme omgevingen (“een koud, kaal bureau in Alaska”), raakt dit hen eens zo hard, en kunnen ze daar nog lang de gevolgen van dragen.
Dit is iets wat ik ook herken in mijn cliënten - ervaringen die misschien niet zo heel groot of uitzonderlijk zijn en die andere mensen al lang zouden vergeten zijn, bijvoorbeeld iets negatief dat iemand ooit over hen zei of iemand die boos werd - kunnen ontzettend lang blijven hangen en door hun hoofd blijven spelen, en een hele grote impact hebben op hun zelfbeeld.
Ook spanningen thuis, of verwachtingen van ouders, hebben een veel grotere impact, omdat hooggevoelige kinderen hier veel gevoeliger voor zijn en deze signalen veel sterker oppikken. Omdat ze vaak goed willen doen, gaan ze zich hier veel meer aan aanpassen en/of onder lijden. Ze zullen het bijvoorbeeld veel sneller oppikken wanneer hun ouders niet goed om kunnen met moeilijke emoties, en zich daaraan aanpassen door ze niet te gaan tonen. Of de spanningen thuis bij (al dan niet onderhuidse) ruzies dringen zo hard binnen dat hun (extra gevoelige) stresssysteem overbelast geraakt - waardoor ze nog sneller overprikkeld raken.
Vaak zeggen cliënten mij dat ze van die “hsp vanaf willen” - ze willen niet meer zo gevoelig, overprikkeld of gestresseerd zijn. Dat gaat natuurlijk niet helemaal. Hooggevoeligheid heeft te maken met hoe je qua temperament, hersenen en genen in elkaar zit, en dat kan je niet zomaar veranderen. Gevoelig blijven ze dus altijd. Maar wat ik wel merk - en wat ik ook bij mezelf heb ontdekt - is dat wanneer die oude trauma’s en moeilijke levenservaringen verwerkt worden, ze mínder (hoog)gevoelig worden. Het is alsof de (traumatische) stress van al die moeilijke levenservaringen wordt weggenomen, waardoor de grens van overprikkeling in het dagelijkse leven minder snel wordt bereikt.
Zelf heb ik bijvoorbeeld ontdekt dat ik na mijn eigen EMDR-traject meer prikkels aan kon. Ik kon bijvoorbeeld ineens wel naar de radio luisteren, af en toe, in plaats van dat onmiddellijk als “te overweldigend” te ervaren. Al die prikkels als gevolg van traumatische stress - triggers, negatieve gedachten, emoties, stress - waren namelijk verminderd, waardoor er meer ruimte kwam voor nieuwe prikkels.
Neemt niet weg dat ik nog steeds best gevoelig ben natuurlijk. Als mijn kinderen bijvoorbeeld allebei thuis zijn, neemt dat nog steeds alle ruimte in mijn hoofd in, en kan ik verder niet meer echt aan iets anders denken. En tv en tablet tegelijk aan - no way dat ik dat ooit ga aankunnen denk ik. De rest van die gevoeligheid is gewoon een zaak van zelf-acceptatie en weten hoe ermee om te gaan... maar dat is een thema voor een volgende keer :)
Comments