top of page

Waarom ik mijn sessies altijd begin met deze vraag



De meeste psychologen en therapeuten beginnen hun gesprekken met de vraag “Hoe gaat het met jou,” of “hoe is het met jou gegaan de afgelopen week?”

Dat zijn, in al hun simpliciteit en alledaagsheid, goede vragen. Ik gebruik ze ook vaak. Ze helpen mensen om even te focussen op hoe het nu echt met hen gaat, of welke momenten, ervaringen, gevoelens of gedachten de voorbije periode belangrijk waren. Dat doen we namelijk niet zo vaak, stilstaan en focussen. Soms hebben mensen daar dan ook nog helemaal niet bij stilgestaan tot ze bij mij op gesprek komen, en is het begin van de sessie een goede moment om dat eens wél te doen, eens even in te checken bij zichzelf.

Toch begin ik vaak met een andere vraag: “Wat ging er goed de voorbije week?” Of zelfs: “Wat ging er beter?”

Rare vraag he. Mensen komen toch immers in therapie omdat het slecht met ze gaat??

Dat is waar. En het is zo belangrijk om daar aandacht aan te besteden, om te durven toegeven wat moeilijk gaat, om daar echt over te spreken en naar te luisteren.


Er is echter een hele goede reden om daar niet meteen mee te beginnen, en die heeft (weer) te maken met de samenhang tussen onze gedachten en onze emoties, en met hoe ons brein werkt.

Hoe je je voelt, wat je denkt, en wat je doet, hangt immers allemaal een beetje samen. Als je denkt aan bepaalde gedachten, gaan er emoties opkomen die daarbij passen, en ga je meer geneigd zijn om dingen te doen die bij die gedachten en emoties passen. Denk je bijvoorbeeld, “pfff, het is nog donker, en mijn werk is veel te veel en overweldigend, ik ga dat allemaal niet kunnen,” ga je je waarschijnlijk angstig en overweldigd voelen, en de neiging om in bed te blijven liggen is een stuk groter.

Het begint niet per se bij gedachten. Je kan je ook, om welke reden dan ook, op een bepaalde manier voelen, bijvoorbeeld blij omdat de zon schijnt, en dan is de kans groter dat er daarbij passende gedachten en gedragingen opkomen: “Ik heb zin om naar buiten te gaan,” bijvoorbeeld, en dat dan doen.

Of het begint bij gedrag: hoewel je geen zin had, ben je toch gaan zwemmen, je voelt meer kracht in je lichaam, en daardoor meer zelfvertrouwen, waardoor die taak op het werk ineens minder moeilijk lijkt.

Als we dus meteen beginnen focussen op wat er allemaal moeilijk gaat, en wat de slechte momenten van de week waren, gaat dat negatieve emoties oproepen. En dat werkt dan weer een negatieve spiraal in de hand: omdat we ons negatief voelen, is de kans weer groter dat er nog meer negatieve gedachten volgen. Een oplossing lijkt dan wel heel ver weg.

Door in het begin even te focussen op wat er wel goed ging, doen we het omgekeerde. Denken aan kleine positieve momenten van de voorbije periode, kleine overwinningen of stapjes vooruit, roepen positieve emoties op, zoals blijdschap, dankbaarheid, trots of hoop. Dit roept dan weer meer positieve gedachten of gedragingen op, en zo voort.

Waarom is dit belangrijk? Ten eerste is het natuurlijk een erkenning van alles wat nog wel goed gaat in iemands leven, een erkenning van de moeite die die persoon doet en de dingen die die voor elkaar krijgt. Zo belangrijk.

Maar ten tweede is het ook belangrijk omdat negatieve gedachten en emoties onze aandacht gaan vernauwen. Dit is noodzakelijk voor onze overleving: gevoelens zoals angst zijn evolutionair gezien nuttig omdat ze ervoor zorgen dat we in bedreigende situaties kunnen overleven door te vechten, vluchten, of andere overlevingsstrategieën te gebruiken. Deze emoties zorgen er dus in ons brein voor dat àlle aandacht en energie naar die verdedigingsstrategieën gaat. Maar dat wil dus ook zeggen dat als die verdedigingsstrategieën, wanneer ze worden opgeroepen in ons dagelijkse leven of in therapie, ervoor gaan zorgen dat we een tunnelvisie krijgen en alleen nog maar dat zien: gevaar en negativiteit.

Positieve emoties blijken het omgekeerde te doen: ze zorgen ervoor dat ons blik en aandacht gaan verruimen, dat we creatiever worden en meer oplossingen zien. Door hiermee te beginnen, zetten we ons brein dus al in de juiste modus om verderop in het gesprek beter met de problemen aan de slag te kunnen.

Wil dat dan zeggen dat je altijd maar positief moet denken? Nee, daar ben ik absoluut geen voorstander van. Problemen en moeilijkheden gaan vermijden en doen alsof ze er niet zijn, gaat ze niet oplossen. Maar het kan wel nuttig zijn om die problemen en moeilijkheden in perspectief te plaatsen, en ook aandacht te hebben voor wat wel goed gaat. Door eerst te focussen op wat wel goed gaat, en daarna over te gaan naar wat moeilijk gaat, is ons brein al in goede vorm om de problemen waarmee we in ons leven geconfronteerd worden aan te pakken.

Hoe kan je dit zelf doen? Heel eenvoudig. Sta eens af en toe stil bij wat er positief of goed is. Hou bijvoorbeeld een dankbaarheidsdagboekje bij, dat je elke ochtend of avond invult. Daarin kan je dan 3 dingen opschrijven waar je dankbaar voor bent. Of 3 dingen die goed gingen of positief waren. Een alternatief is “de drie vragen voor een gelukkig leven" van Luc Ysebaert:

  1. Wat heb ik vandaag gedaan waardoor ik tevreden kan zijn met mezelf?

  2. Wat heeft iemand anders gedaan wat mij tevreden stemde, en hoe heb ik daar zo op gereageerd, dat de kansen zijn toegenomen dat die persoon nog eens zoiets doet?

  3. Wat is er verder nog gebeurd waarover ik tevreden ben, en hoe heb ik dat benut?

Ben je nieuwsgierig geworden, wil je meer informatie of heb je hier hulp bij nodig? Laat hieronder een reactie achter, contacteer me via e-mail, of vraag een eerste gesprek aan via het formulier op de website.

95 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page